Inleiding
Uit onderstaande brief kunnen we aannemen
dat Joost Jansen Hopman de stamvader is van alle "Hopmannen" van
Bunschoten spakenburg.
Uit deze brief kunnen
we ook aannemen dat Jan Joosten Hopman en Claes Joosten Hopman zoons zijn
van Joost Jansen Hopman en Wobbitjen Hendricx.
D. van BAALEN 4011
EP Zoelen, 15 oktober 1977
Achterstraat 16, Tel.
03448-412
Geachte Heer Hopman,
In 1975, om precies te zijn op 27
mei, ontving ik van U op het Rijksarchief in en te Utrecht een aantekening,
waaruit blijkt, dat de toen U oudst bekende voorouders in rechte lijn waren:
Jan Joosten Hopman,
trouwde Bunschoten 16 Juli 1671 Jannetien Hendricks, beiden op Spakenb(urg).
Het is mogelijk, dat u sedert
verder bent gekomen met Uw onderzoek. Zo niet, dan zal stellig U het
onderstaande interesseren.
In het rechterlijk archief van
Bunschoten, rijksarchief Utrecht, rechterlijke archieven inv. no 1201
Bunschoten 1662-1723 vond ik een akte d.d. 19 mei 1670, oude stijl, waaraan ik
ontleen:
"ende Erschenen sijn int
Gerecht, Joost Jansen Hopman ende Wobbitjen Hendricx echteluijden woonede in
deses Gerechte op Spackenburch"
transporteren aan
Claes Jansen Backer, onmundige soontjen, van Jan Adriaensen, en Beeltjen
Jacobsze in leven echteluijden,.....
"den vrijen
eijgendom van 't rechte vierde part van seechere huijsinge hoffstede als mede
het vierde part van een grashofgen, staende ende gelegen alhier op
Spackenburgh....
waarvan Evert
Hendricksen no-uxoris de andere drie vierde parten competerende sijn item het
rechte achtste part van drie ende een half dam(ma)ten ants gelegen in desen
Gerechte te velde.....
.........
ende waer van de
andere portien Aert Volckersen, Jacob Roelen ende Evert Hendricksen sijn
competerende.
Nog vond ik een akte
in het zelfde deel, dd 2 oktober 1680, waarin "Hendrick Pieters Caper, out
omtrent 46 jaeren ende Claas Joosten Hopman, out omtrent 33 jaeren" een
attestatie aflegden, waarvan de inhoud hier niet ter zake doet.
Aangezien Jan Joosten
Hopman op latere leeftijd gedoopt werd, op de dag van zijn huwelijk, en Joost
Jansen Hopman, noch zijn vrouw op de lidmatenlijst a° 1662 wordt gevonden, neem ik aan dat deze lieden
menisten waren, iets wat niet vreemd is aan de vissers bevolking van de
zestiende en zeventiende eeuw. Het is niet onmogelijk, dat diepergaand
onderzoek in de archieven van de plaatsen aan de Zuiderzee, Amsterdam
inbegrepen, nog resultaat oplevert, doch dat wordt dan wel erg moeilijk, of
beter gezegd tijdrovend.
Met vriendelijke
groet,
hoogachtend
w.g D.van Baalen
De originele akte met vertaling, waaruit de heer D van
Baalen zijn
samenvatting heeft beschreven in de brief van 15
oktober 1977.
De akte is vertaald door Tijmen Hopman in augustus
2006
De originele akte was in 2006 te vinden in het
rijksarchief te Utrecht.
Gearchiveerd onder:
Oud rechterlijk archief Bunschoten;
Toegang 49 (Dorpsgerechten); inv. no 470 (sinds 1985)
Wij Cornelis
Foock Schoudt Peter Jacobsen
Beuckelaer ende
Dirck Peter heecq Sche-
penen binnen
Bunschoten, doen te weten
dat voor ons
gecompareert ”ende Erschenen
sijn int
Gerecht, Joost Jansen hopman
ende Wobbitjen
hendrickx Echteluijden,
woonende in
desen Gerechte op Spaecken-
burch ende
verclaerden sij Computen voor
haer ende haren
Erven te transporteren
cederen ende
over te geven, gelijck sij doen
in Crachte deses
aen ende ten behoeve
van Claes Jansen
backer,onmundige-
Soontjen van Jan
Adriaensen, ende Beelt-
jen Jacobse Ga
in haer leven Echteluijde
den Vrijen
Eigendom vant rechte vierde
part van
seeckere huijsinge hofstede-
als mede het
vierdepart van den gras
hofgen, staende
ende gelegen alhier
op
Spaeckenburch, aande westsijde
vande Graft,
daer ten Suijden Jan
Jacobsen pee
ende ten Noorden de kinderen
van Claese
Meijnsen naest gehuijst ende
geerft sijn,
streckende vande graft,ofte
de weg of,
westwaerts op tot aande gras-
hof van Jacob
Gerritsen Cnaep toe waer
van Evert
hendricksen no-uxoris, de andere
drie vierde
parten Competerende sijn, item
het rechte
achstepart, van drie ende een half
damten lants
gelegen, indesen Gerechte
te velde, daer
ten Oosten Jan Schuijt
tot naerden, ten
Suijden Coen Meijnsens
kinderen ten westen Jacob Roelen, ende
ten Noorden
Rijck Volcksen kinderen
respectivelick
naestgelant sijn,ende waer
van de andere
portien Aert
Volckertsen, Jacob Roelen ende Evert
Hendricksen sijn
Competerende, dat met
alle gerechticheden,
ende servituiten
al ’t selve
lant, mitsgaders huijsinge
hofstede ende
grashof, van out sijn
hebbende ende
gedoogen moeten volgens
de brieven daer
van spreeckende sijnde de
selve parthijen
van goederen, vrij van
lasten
(votgesondent S heeren ongelden)
“Dit deel is mij
niet duidelijk T.H.”
ende buerlasten.
Bekennende sij Comput
vande totale
Cooppenningen voldaan
ende betaalt te
sijn, beloovende desen
Transporte te
sullen vrijen ende waere
als Ersscoope
recht dese ten Bijrconde
hebben Wij
Schoudt ende schepenen, ge-
melt ( naerdien
ons bij quitantie ge-
bleken is, den
xde penningh betaelt
te sijn:)dese
met ons uijthangende
segelen ende
Onderteijckeninge vande
Secretaris
geconfirmeert, gegeven
uit Jaer ons
Heren XviC ‘t seventig
op den 19de meij
Olden Stijle
zj
Wij Cornelis
Foock Schoudt, Melis
van Ousvenaller
ende Barent Terbeecq
Schepenen binnen
Bunschoten doen te
weten dat voor
ons quaem inden
Gerechte
Joostgen ?erto weduwe
cederen = afstaan
XviC =1600